Tuin van de toekomst: Een microboerderij binnen handbereik
Dat we de volgende decennia voor enorme uitdagingen staan, is een op deur intrappen. Neen, we gaan het hier niet over problemen, wel over oplossingen hebben. Alle wereldproblemen kunnen opgelost worden in een tuin, wordt wel eens gezegd. Laten we dat als uitgangspunt nemen. In drie artikels neem ik je mee naar de tuin van de toekomst en bekijken we samen welke belangrijke rol die kan spelen. We beginnen met microboerderijen die de principes van permacultuur toepassen in tuinen waar je door slim ruimtegebruik en diverse aanplantingen een overvloed aan voedsel kan oogsten.
Wist je dat maar liefst 9 % procent van de totale oppervlakte van Vlaanderen ingenomen wordt door tuinen*? We zitten al decennia lang in een impasse waarin er steeds te weinig oppervlakte beschikbaar lijkt voor natuur en landbouw. Wat als we die tuinoppervlakte nu eens inzetten voor beiden? Dat kan door het aanleggen van eetbare ecotuinen. Die ondersteunen lokale ecosystemen. Tegelijk leveren ze heel wat diensten die noodzakelijk zijn voor mensen en heb je lekker en gezond voedsel ter beschikking. Als kers op de taart kunnen zo 'n tuinen co² opslaan in de bodem en het is best aannemelijk dat zelf voedsel produceren een kleinere co² voetafdruk heeft. Wat hadden we ook al weer gezegd van het oplossen van de wereldproblemen in je achtertuin?
*Bron: Het tuincomplex in Vlaanderen. V. Dewaelheyns, K. Bomans, H. Gulinck, KULeuven
Boer zoekt grond
Als kleine jongen wist ik het zeker. Ik ging boer worden. Het romantische beeld van een boerenerf vol leven afgebeeld in het boek “leven van het land- niets verspillen en gezond blijven” van John Seymour kon me uren lang boeien. Als jongvolwassene had ik nog steeds dezelfde droom. Al heel snel kwam de realisatie dat de boerderij van 2,5 ha op het mooie prentje uit John zijn boek niet zo makkelijk te realiseren ging zijn in de praktijk. Boerderijtjes zijn nu niet bepaald goedkoop. In het leven moet je creatief zijn. In boeken en op internet gingen we op zoek en vonden zowaar een paar prettig gestoorde Amerikanen die beweren dat je aan een paar honderd vierkante meter genoeg hebt om een overvloed aan voedsel te produceren. Zo ‘n mini boerderijtje noemen ze ginds een micro-farm. Nu, zo gestoord zijn die Amerikaanse micro-farmers helemaal niet. Want het werkt echt supergoed! Van 2015 tot en met 2017 registreerden we de oogst van onze tuin. In 2017 bedroeg die maar liefst 704 kg op een perceel van 832 m². Die oppervlakte is woning en tuinhuis incluis. Niet mis denk ik zo. Zeker als je weet dat kruiden, honing, eieren en plezier in de registratie niet verwerkt werden.
De opbrengsten die we behalen zijn trouwens geen uitzondering. Ook andere mensen komen tot gelijkaardige of zelfs betere resultaten. Een voorbeeld is de micro boerderij van de Dervaes familie in Pasadena (USA). Zij oogsten maar liefst 7000 pond op een perceeltje van 8712 ft². Omgerekend is dat 3175 kg op 809 m². Zij het wel in Californië waar de winter wat zachter is als die van ons.
Foto: groenten infographic om de opbrengst van onze microfram te illustreren
Microfarming in de praktijk
Welke goocheltrucs halen micro-farmers uit hun hoed om zo ‘n hoge opbrengsten op een klein stukje grond tevoorschijn te toveren? Simpel. Stapelen en volstouwen. Een viertal praktische voorbeelden laten mooi zien welke stappen je kan nemen om meer voedsel uit je tuin te halen.
1- Overvolle bedden
Micro-farmers telen over het algemeen op vrij smalle teeltbedden (meestal 72-80 cm) die al dan niet voorzien zijn van een rand. De bedden worden jaarrond mega intensief bewerkt. Er wordt gezaaid en geplant dat het een lieve lust is. Ze komen bijna nooit leeg te liggen. Zelfs niet in de winter.
Foto: Intensief beteelde bedden. Links pluksla, rechts radijs. De bedden werden afgedekt met vliesdoek. Dit om twee redenen. In de voorjaar worden de plantjes beschermd van koude wind, vorst en diens meer en belagers zoals insecten of duiven kunnen ook niet aan je teerbeminde plantjes.
Neem nu bloemkolen als praktisch voorbeeld. Die plant je op 50 cm van elkaar tussen en in de rij. Die afstanden vind je terug in zowat ieder tuinboek. Hoe komen ze nu bij die plantafstanden? Wel, dat is de plaats die een volwassen bloemkoolplant nodig heeft om goed te kunnen uitgroeien. Sommige teelten groeien snel. Een zomerse slakrop die wordt volwassen een week of vijf na uitplanten. Een winterbloemkool doet er maar liefst 35 weken over!* Al die tijd is er ruimte op overschot op je teeltbedden omdat de kleine koolplant amper plaats in neemt.
Als micro farmers pakken we dat anders aan. Daar worden er meerdere teelten op een bed gezet en veel korter op elkaar geplant dan de klassieke plantafstanden om ruimteverlies, lees blote grond, te vermijden.
Drie vliegen in één klap:
- Minder spontane pioniers (aka onkruid) want je hebt geen blote grond,
- meer oogsten want er staat een pak meer op een bed
- meer wormen want de bodem is bedekt en door dat mulchen met groeiende groenten vinden ze er de ideale fourageer- en kweekomstandigheden.
Nu is er wel een aandachtspuntje en dat is, tja, aandacht. Het is niet omdat je een grote tuin hebt dat je automatisch veel zal oogsten, of dat je in een kleine tuin amper iets oogst. Om een lang verhaal kort te maken; Aandacht is ontzettend belangrijk. Hoe meer aandacht je aan je tuin besteedt hoe meer productie je er uithaalt.
Toch een kleine waarschuwing vooraleer je je hele tuin vol intensieve bedden stouwt. Overdrijf niet. Leg maar zoveel bedden aan als je kan bewerken en nodig hebt om voedsel te kweken. Laat ook nog een stukje voor de andere bewoners van het tuinecosysteem, de vogels, insecten, egeltjes,… Als het even kan richt je een speciale zone voor ze in. Zo komen we dan terecht bij permacultuur die ons een methode aanreikt om goed na te denken over de opzet van je systeem.
Uit het oog is uit het hart. De intensieve productie die veel aandacht vereist leg je aan in dat stukje tuin waar je dagelijks veelvuldig komt (zones 0 en 1). Naargelang een stukje tuin minder aandacht krijgt ligt het in een andere zone. In sommige van die zones kan je dan weer op een andere manier met voedselproductie aan de slag. Met meerjarige planten bijvoorbeeld. Dit kan bijvoorbeeld een voedselbos zijn (zones 2-4). De verst afgelegen zone, die niet altijd in je eigen tuin ligt, is exclusief voorbehouden voor het ecosysteem (zone 5). Permacultuur, voedselbossen, microfarming je hoeft niet te kiezen. Het past allemaal in één tuin en het versterkt elkaar! In het komende artikel gaat het trouwens over eetbare parken en voedselbossen.
*De kolen worden uitgeplant half augustus. Oogsten kan omstreeks half april het daaropvolgende voorjaar.
Voorbeelden uit de praktijk:
Eén teelt per bed, al dunnend oogsten: Bladgroenten (bijv. sla) en koolgewassen kan je al oogsten vanaf 14 dagen na zaaien.
Op een bed van 72 cm worden vijf rijen tatsoi gezaaid. In april, als de groeisnelheid hoog is, kan je na 14 dagen rij 2 en 4 gaan maaien als snijteelt. Dit heet in het engels 'cut and come again'. Je kan de jonge plantjes minstens 2 keer afmaaien net boven het groeipunt. Daarna trek je ze uit omdat ze in de weg staan voor de groeiende groenten in rij 1,3,5.
In rij 1,3,5 begin je een week of drie na zaaien te dunnen. Je trekt plantjes uit en eet ze op. Vandaar de naam “al dunnend oogsten”. Iedere keer dat je plantjes dunt krijgen de resterende planten meer plaats om uit te groeien. Zo oogst je maandenlang aan één bed door slechts één maal te zaaien en je hoeft geen maanden te wachten tot je groenten volgroeid zijn om te oogsten.
Drie teelten per bed: Terug naar onze bloemkool. Een vroege teelt (weeuwenteelt) bloemkool wordt uitgeplant eind maart. 2 Rijen per bed op 50 cm in de rij. Daar wordt ook meteen pluksla tussen gezaaid zowel tussen de bloemkolen als in het midden van het bed. Nu heb je drie teeltrijen. Tussen de eerste rij bloemkool en de middelste rij sla wordt er radijs gezaaid. De radijs is klaar tegen dat de sla de ruimte in neemt. De sla in de rij, tussen de kolen, wordt helemaal weg gesneden wanneer de kolen plaats nodig hebben.
Foto: Drie teelten op een bed. We werken in onze hobbytuin met tal van combinaties van drie of meer teelten op een bed. Hier een foto van een late bloemkool, samen met andijvie, sla, venkel en pijpajuin.
2 – Ga verticaal
“Mijn tuin is te klein om iets eetbaar te kweken”: een opmerking die ik maar al te vaak te horen krijg. Meestal is die totaal ongegrond. We hebben de neiging om teveel horizontaal te denken. Ga eens dwarsliggen en denk verticaal. Kleine tuinen hebben meer verticale ruimte dan horizontale.
Twee voorbeeldjes maken dat al snel duidelijk.
1) Een bescheiden twee-etage rijwoning met een kroonhoogte van 7 m en een breedte van 6 m heeft een geveloppervlak van 7 m x 6 m= 42 m² x 2 gevels= 84 m². Een vrijstaande woning van hetzelfde formaat heeft al snel 168 m² geveloppervlak (punten van gevels bij puntdak buiten beschouwing gelaten). Maar heel wat woningen zijn helemaal niet zo bescheiden als de woningen uit het aangehaalde voorbeeld. Het gros van de woningen heeft geveloppervlaktes van meer dan 200 m².
2 are tuin die je zomaar kan aanboren enkel en alleen door de gevel van je woning te beplanten.
2) Een grote tuin van 50*50 m heeft een grondoppervlakte van 2500 m² en een omtrek (als we de kant van het huis buiten beschouwing laten en drie zijden rekenen) van 150 m. Een kleine tuin van 10*10 m heeft een grondoppervlakte van 100 m² en een omtrek van 30 m (opnieuw drie zijden). De kleine tuin heeft een oppervlakte die 25 keer kleiner is dan de grote tuin maar de omtrek die schilt maar een factor 5 ! Hoe kleiner de tuin hoe belangrijker het is gebruik te maken van randen en de hoogte in te gaan. Neem nu een tuin van 10 x10 die omheind is langs drie kanten met een schutting van 1,8 m hoog. Dat betekent dat je dertig meter omtrek hebt * 1,8 m hoog= 54 m ² extra. Dat is een stijging van je teeltruimte met maar liefst 54%!!!
Heel wat planten vullen maar al te graag een lege muur of schutting voor je. Ik denk aan klimmers, maar ook leiplanten zoals kleinfruit, fruitbomen, ….
Foto: Een verticale tuin in Zuid-Rusland met een druivelaar die zich uitstrekt over het hele huis. Low tech air-conditioning die ook nog eens sappige druiven oplevert.
Kijktip: een rondleiding door een eetbaar paradijs van 2 are
3 – Meneer Pareto had vast een serre
Een bijzonder effectieve oplossing om voedselproductie in een kleine tuin een boost te geven is een serre. Ook hier gooi ik een beetje met cijfers om mijn bewering te staven. In de registratie waar ik het eerder over had werd de oogst uit de serre en buiten apart gewogen. Dat leverde bijzondere inzichten op. Op 18m² konden we 178 kg bij elkaar oogsten. Even rekenen: dat is 25 % van onze oogst op 2 procent van de oppervlakte! Ik vraag me af of meneer Pareto geïnspireerd raakte in zijn serre toen hij zijn beroemde principe bedacht.
Als je het allemaal eens goed gaat analyseren is het niet verwonderlijk dat een serre zo productief is want je kan iedere m² grondoppervlak drie keer per jaar leeg oogsten en herbeplanten! 18 m² wordt zo al 54 m².
Niets gaat vanzelf natuurlijk. Het wil niet zeggen dat als je een serre koopt je automatisch zo veel zal kunnen oogsten. Vooraleer je investeert in je serre, investeer dan ook in jezelf als tuinier! Wat ik wil zeggen. Tuinier niet op dezelfde manier dan buiten. Leer werken met je serre en je verdient je investering vanzelf terug.
Foto: In een serre kan je een pak groenten en fruit produceren jaarrond. Tenminste als je niet enkel gebruikt om tomaten te planten in de zomer en wanneer je een kwaliteitsserre aanschaft.
4 – Wordt vierkante meter veeboer...
Je moet niet kiezen tussen planten kweken of dieren houden. Het één sluit het ander niet uit. Het vult elkaar aan. Tenminste als je je dieren aan het werk zet binnen je systeem. Laat ze doen wat ze van nature het liefst doen. Voor kippen is dat krabben, eenden vangen vliegen en slakken. En honden? Die hebben de opdracht in de plaats van het baasje te genieten in de zon. Tegelijk houden ze ook overenthousiaste (woel)muizen onder de knoet. Als je het juiste ras kiest natuurlijk.
Maar denk bij micro-farming ook gerust aan micro diertjes. Bijen houden kan in principe op een vierkante meter ergens op een dak. Ze vliegen toch elders om hun kost bij elkaar te scharrelen.
De oogst aan dierlijke producten is veelzijdig. Verse eieren, lekkere honing, vlees, bestuiving maar ook gecomposteerde mest. De bedden waar we het eerder over hadden worden periodiek van compost voorzien want duurzaam intensief telen is geen roofbouw als je maar je bodemleven vertroeteld. Je kan je wel voorstellen dat wanneer je honderden kilo 's voedsel per jaar weg oogst dat alleen kan als je iets terug geeft aan je bodem. Dat wil zeggen, voldoende eten geven.
Micro-farming; een revolutie binnen ieders handbereik
Een micro-farm opzetten is heel laagdrempelig. Toch wat investeringen en toegang tot grond betreft. Heb je thuis geen tuin dan kan je je micro farm uitbouwen in een volks- of samentuin; of gewoon aanbellen bij wat oudere mensen met een grote tuin . Zo heb je meteen een win-win situatie waarbij jij kosteloos grond kan gebruiken en de eigenaars in natura betaald worden met verse groenten. Dat is wat micro-farming echt voor je doet. Je bent geen eenzame boer op een groot perceel. Je hoeft er geen jaren voor te sparen om een eigen boerderij te kopen, je doet het gewoon in je eigen tuin of buurt. Een micro boerderij ligt dus binnen ieders handbereik.
Een micro boerderij opzetten kan trouwens niet enkel hobbymatig maar ook professioneel. In dat laatste geval wordt het ook wel eens SPIN-farming genoemd (Small Plot Intensive)*. Micro farming samengevat in één zin: Benut wat je hebt en je kan meer dan je denkt!
Waar zitten nu de addertjes onder het gras? Of beter gezegd: waarom doet niet iedere boer en tuinier aan micro-farming? Wel, het mag wel heel laagdrempelig zijn wat grond en gereedschap betreft maar het is wel kennisintensief. Als je verschillende teelten op overvolle bedden wil gaan planten vraagt dat toch wel wat kennis om kiemplanten van die gewassen te herkennen, te timen wanneer je moet planten en oogsten, etc... Gooi niet meteen je hele tuin in intensieve bedden maar schaal het gaandeweg op terwijl je zelf als tuinier ook groeit in kennis en zelfvertrouwen.
Een ander heikel punt is dat handwerk tegenwoordig verguisd wordt. We doen liefst zoveel mogelijk met machines. Micro-farming betekent willens nillens handwerk. Maar is dat echt zo slecht? Je verbruikt geen aardolie en boost je fysieke en mentale gezondheid. Yoga en fitness in één keer en je krijgt er nog groenten voor in de plaats. Mooi toch!
Foto: Oogst van een professionele microfarm. Dit is de oogst van een perceel van 1000 m². Per week wordt twee keer deze hoeveelheid geoogst. Ongeveer één europallet/week dus. Critici onder jullie zouden de oogst misschien liever in voedselcaloriën uitgedrukt zien. Wij houden het liever bij volume en kilo 's omdat dat in de praktijk toch wel makkelijker werkt.
Kijktip 2: Productietuin in het centrum van Leuven (1000 m²). Tot vorig jaar beheerde ik deze tuin. De tuin hebben we ingeruild voor een project in onze eigen gemeente Gingelom.
*Nog enkele zoektermen:
Generaties tuinders overal ter wereld ontwikkelden eeuwen lang allerlei vernuftige combinaties. Daarom circuleren er heel wat namen voor systemen waaraan dezelfde principes ten grondslag liggen: vierkantemetertuinieren, bio intensive growing, solar gardening,..
Alexander Kerbusch
Haal meer uit je tuin vzw
Dit artikel verscheen eerder in ecologisch magazine de Koevoet en is onderdeel van een reeks.
In september verschijnt deel 2: de natuur nabootsen. Over meerjarige planten die ons van voedsel voorzien en voedselbossen.