Oost-Indische kers een veelzijdige droomplant
Oost-Indische kers (Tropaeolum majus) is een plant die ieder jaar opnieuw onze tuin siert. De ronde blaadjes met hun interessante nervenstructuur en uitbundige overvloed aan kleurrijke bloemen zijn bijzonder decoratief. We houden niet alleen van de plant omdat hij zo mooi is. Neen. Het esthetische is slechts één van de troeven van Oost-Indische kers. De veelzijdigheid van dit gewas is schitterend. Zowel voor plant als dier heeft de plant heel wat in huis. Ieder seizoen opnieuw leer ik wel iets bij over dit wondergewas en komen er nieuwe inzichten waarvoor we het gewas in één of andere vorm kunnen aanwenden. Je houdt het echt niet voor mogelijk hoeveel gebruiken je voor Oost-Indische kers kan bedenken. Ik durf gerust stellen dat het een plant is die thuishoort in iedere eetbare tuin, zelfs in de kleinste tuin.
Geen tijd om het hele artikel te lezen? Klik hier voor een snel overzicht
Het eetbare aspect
Dat je Oost-Indische kers kan eten hebt je vast al eens gehoord. Maar heb je al eens kappertjes gemaakt of er “spinazie” mee bereid bijvoorbeeld? Zelf eten wij Oost-Indische kers op allerlei manieren in verschillende seizoenen. Een kort overzichtje waar wij de plant voor gebruiken in de keuken.
Sla
Om te beginnen zijn de bladeren en bloemen van dit gewas bijzonder lekker om rauw te eten. Een peperachtige smaak vergelijkbaar met tuinkers is eigen aan de plant en verklaart ook het stukje “kers” in de naam. Zowel de bladeren als de bloemen fleuren een zomerse salade mooi op. De bladeren door hun vorm en fijn afgetekende nerven, de bloemen met hun kleur. Bloemen in de salade stoppen is een leuk experiment als je bezoek over de vloer krijgt. Het is altijd interessant te zien hoe mensen reageren als je bloemen serveert. Als we bloemen serveren aan bezoekers gaan sommigen het direct proberen en zijn ze daarna direct wild enthousiast over de smaak. Anderen durven het gewoon niet in hun
mond stoppen. “Bloemen zijn giftig” weet je wel dat wordt er nog steeds ingehamerd van kindsbeen af. Bewijs het tegendeel met deze lekkere bloemen zou ik zeggen want het is de moeite de smaak die ze bieden. Vaak snoep ik ze op terwijl ik door de tuin wandel.
Bloemknoppen
Na de bloei vormt de plant zaden (enkel van de bloemen die je niet verorbert hebt natuurlijk. Als je de zaden tijdig oogst kan je ze inmaken en gebruiken als pseudo-kappertjes. Zaden bruikbaar om in te maken zijn groen van kleur, hebben ongeveer de grootte van een erwt en zijn nog niet verdroogd. Verdroogde zaden zijn te hard. Het is even zoeken in het begin welke zaden je best selecteert. Een trucje om dit te leren is de duimnageltest. Duw op de zaadjes met je duimnagel. Als je er zonder moeite door duwt zijn de zaden nog te jong. Moet je er al wat kracht op zetten en blijft er nadat je geduwd hebt een lijntje van je duimnagel op het zaadje aanwezig dan heb je een zaadje in het juiste stadium. Krijg je het zaadje niet ingeduwd dan zijn ze te oud. (Zaadjes die te oud zijn hebben ook een andere kleur die al begint te veranderen van groen naar bruin).
Als je begint te oogsten is het even zoeken en een paar keer de nageltest doen. Na een minuut of tien zie je blindelings welke zaadjes je best plukt zonder de duimnageltest uit te voeren.
De bereiding van de kappertjes is helemaal niet moeilijk en vraagt amper tijd. De bereiding vraagt misschien niet veel tijd, de oogst daarentegen wel. Het is toch wel even plukken tegen dat je er een kilo verzameld hebt. Dat hoeft geen
belemmering te zijn. Het is een leuk werkje om eens even het verstand op nul te zetten en trouwens met een kilo kappertjes daar kom je al ver mee. Wij maken per jaar slechts een tweetal kilo in waarvan het grootste deel dient om weg te geven. In 2015 hebben we zelfs geen kappertjes ingemaakt omdat de voorraad in de kelder gewoonweg nog te groot was.
Recept kappertjes van Oost-Indische kersRecepten om kappertjes te maken vindt je in overvloed, met en zonder suiker, met peper, kruidnagel, gember, enz… Je kiest zelf wat je er in doet. Wij houden het simpel en maken ze gewoon met wat zout en azijn. Na het plukken strooien wij over de kappertjes wat zout. Pakweg een eetlepel of 2-3 per kg bloemknoppen. Zo laten we de kappertjes enkele uren staan. Dan koken we een halve liter water waaraan eventueel kruiden en als je wil suiker toegevoegd wordt. Eens het water aan de kook gaat het fornuis af en gieten we na twee minuten 100 ml azijn er bij (de azijn laten we niet meekoken). De kappertjes gaan in gesteriliseerde bokalen en worden overgoten met het warme azijnmengsel. Dat is het. De bokalen met kappertjes bewaren we gewoon in de kelder. Ze hoeven niet in de koelkast. Foto 's: links: de geplukte onrijpe zaden voor verwerking en rechts: na verwerking getransformeerd tot kappertjes |
Nog een paar teelttips als je Oost-Indische kers teelt om kappertjes te gaan inmaken. De plant vormt niet het hele seizoen lang evenveel bloemknoppen en zaadjes. Daar is wel een mouw aan te passen door de juiste groeiomstandigheden na te bootsen zodat je genoeg bloemknoppen aan de plant krijgt. In vochtige omstandigheden zal Oost-Indische kers veel blad produceren en weinig bloemen. In schrale omstandigheden meer bloemen en zaadjes dan blad. Wil je veel zaadjes/bloemknopjes om bijvoorbeeld kappertjes in te maken dan kan je zo 'n schrale omstandigheden creëren door Oost-Indische kers op een droge plaats in de tuin te planten ofwel in een bloembak waar je op een bepaald moment bij groeizaam weer de watergift bruusk vermindert. De plant zal het even moeilijk hebben en er tijdelijk wat minder mooi uitzien. De bladproductie vermindert en de plant zal volop zijn energie gaan investeren in het vormen van bloemen en zaden. Je kan hetzelfde effect bereiken door de plant kort te wieken. Hierdoor wordt eveneens een stressperiode ingeluid waardoor de plant veel bloem en dus ook zaadjes zal gaan produceren. Ben je wat geduldiger van aard dan kan je ook gewoon wachten tot er zich een droge periode aandient. Dan gaat de plant vanzelf veel bloemen en zaden produceren.
Pseudo peper/geroosterde zaden
Laat je de zaadjes rijp worden dan kan je ze aanwenden als een soort pepersurrogaat. Ook zou je ze kunnen gebruiken om te roosteren. Dat zal iets zijn om volgend jaar uit te proberen. Als we het niet vergeten tenminste. Je kan de zaadjes natuurlijk ook verzamelen om uit te zaaien. Bij ons dienen de verzamelde zaadjes vooral om uit te delen. Want Oost-Indische kers moet je niet meer herzaaien eens je de plant in de tuin hebt gehad aangezien de plant zich zelf vlot uitzaait.
Foto 's: Zaaien van Oost-indische kers kiemen
Spinazievervanger
Ook gekookt kan je Oost-Indische kers in de keuken gebruiken. Van het late voorjaar tot het vroege najaar is Oost-Indische kers een mogelijke vervanger voor spinazie. Als extra bonus tegenover spinazie heeft Oost-Indische kers een traploze smaakregeling ingebouwd zitten. Hoe korter je de blaadjes kookt, hoe meer peper de smaak bevat. Hoe langer je ze kookt hoe meer de smaak op spinazie lijkt. De smaak is dus te regelen naar eigen wens. Natuurlijk kan je de blaadjes in plaats van te koken ook wokken. Als je de bladeren van Oost-Indische kers gebruikt voor het bereiden van “spinazie” is er maar één minpuntje. Namelijk dat de blaadjes van Oost-Indische kers lichter zijn dan spinazie en je er meer moet plukken om een voldoende hoeveelheid te hebben voor een hoofdmaaltijd. De oogst duurt dus wat langer.
Foto 's: Spinaziequiche bereiden kan ook met blaadjes van Oost-Indische kers ipv spinazie
Wil je Oost-Indische kers telen voor het blad dan hoef je gewoon de logica uitgelegd onder het punt kappertjes te volgen. Meer water geeft meer blad. In regenrijke periodes heb je blad in overvloed.
Kiemen
Als je dit artikel leest in de winter hoef je niet te wachten tot het voorjaar om aan de slag te gaan met dit wonderlijke gewas. Zelfs in het midden van de winter kan je Oost-Indische kers zaaien en de planten eten als kiemgroente. De kiemen zijn bijzonder groot. Meer kiem voor minder werk dan bij andere kiemgroenten zeg maar en daarom meer dan de moeite waard om te telen. Al wat je hoeft te doen is een schaal of fruitkist met een diepte van een tiental centimeter vullen met wat (pot)grond. Hierin leg je de zaden ongeveer op een centimeter of vier, vijf afstand van elkaar. Zet de schaal ergens achter een raam op een warme plaats en na 14 dagen kan je oogsten. Als je alternerend oogst, hiermee bedoel ik 1 kiemplantje laten staan en het volgende in de rij snijden, dan krijgen de resterende planten genoeg plaats om nog wat verder te groeien waardoor je nog meer en vooral ook langer oogst uit je kiemenproductie kan halen.
Foto: Verse kiemen van Oost-Indische kers zorgen voor fris groen op je bord tijdens de wintermaanden.
Ondersteuning van jouw voedselproductiesysteem
Naast het eetbare aspect heeft het gewas nog heel wat troeven die niet altijd even hard belicht worden maar daarom niet minder voordelen bieden. Een greep uit de voordelen die wij in onze tuin al ontdekt hebben lijst ik hier kort op.
Ondersteuning van je leger natuurlijke vijanden
Oost-Indische kers wordt wel eens bestempeld met de naam afweergewas. Afweer vindt ik zelf niet zo 'n goede woordkeuze. De plant weert eigenlijk niet af
maar trekt eerder aan. Bepaalde luizensoorten zoals de zwarte bonenluis (Aphis fabae) hebben een voorkeur voor Oost-Indische kers. Ze kiezen voor deze laatste maar laten daardoor je cultuurgewas wel met rust. Bij droog en warm weer zit de plant vaak vol met luizen. Dat is helemaal niet erg en je hoeft niets te ondernemen om de luizen te verwijderen. Eens het regent begint de plant terug te groeien en verdwijnen de luizen vanzelf als sneeuw voor de zon. Naast luizen trekt Oost-Indische kers ook heel wat hommels en allerhande bijen aan die graag stuifmeel en nectar verzamelen in de bloemen.
Oost-Indische kers trekt trouwens niet alleen luizen aan. Ook de rupsen van het groot-koolwitje vinden hun weg naar de lekkere blaadjes van de plant.
Foto: Normaal komen de rupsen enkel voor op koolachtigen maar ze kunnen ook overleven op Oost-Indische kers.
Bodemverbeteraar
Oost-Indische kers is een prima bodembedekker. De plant dekt de bodem af en houdt deze vochtig. Een levende automatisch aangroeiende mulchlaag dus. Let wel op bij vochtige omstandigheden. Dan groeit de plant gewoonweg hard.
Wekelijks doe ik een rondje door de tuin en ruim indien nodig wat Oost-Indische kers op. Dat kost helemaal niet veel werk. De plant trek je makkelijk uit. Vooral tussen gewassen die moeilijk tegen concurrentie kunnen zoals prei en ui moet je wel oppassen met de krachtige groei van Oost-Indische kers. Tussen collega krachtige groeiers zoals tomaten daar heb je wat meer speling natuurlijk. Waar nodig verwijder ik hier en daar wat Oost-Indische kers planten of stukken van planten en gooi ze in de kippenren of tussen andere gewassen die een mulchlaag nodig hebben. Na een dag of twee zie je er al niets meer op de plaats waar ik een stuk plant verwijderd heb. Dikwijls zullen planten die je uitgetrokken hebt en die een klein stukje wortel bezitten snel opnieuw aan de groei gaan op de plaats waar je er mee mulcht. Let eens op wat er gebeurt onder de bodembedekkende planten. Je vindt er heel wat regenwormen die er de typische op worst gelijkende pierenhoopjes vormen.
Ook in de herfst gebruik ik de plant om leegkomende percelen te bedekken. De plant groeit op die lege percelen verder tot het begint te vriezen. Dan verdwijnt het blad en verdrogen de stengels.
Overige ondersteuningsfuncties
Hier en kan je in de tuinliteratuur de bewering vinden dat Oost-Indische kers een ontsmettende werking zou hebben op ziekteverwekkers. Veel wetenschappelijk werk om dit te staven ben ik nog niet tegengekomen. Het is aannemelijk dat Oost-Indische kers een invloed uitoefent op buurplanten en bodemorganismen. Zelf druk ik het niet zo graag uit in termen zoals “bodemontsmettende werking” dat is zo negatief. Als je niet te veel teelt in monocultuur zie ik niet direct een nood ontstaan om te ontsmetten.
Alvast kan ik wel meegeven dat in Zuid-Amerika, waar de plant oorspronkelijk vandaan komt, het gewas vaak in polyculturen opduikt. Omwille van logica, bijvoorbeeld maïs met Oost-Indische kers (mashua om precies te zijn, zie verder) maar ook omdat er geloofd wordt in het belang van de plant voor ziekteafweer. In Colombia zou het gewas rond aardappelvelden aangeplant worden om schimmelziekten te weren (zie pagina 14 en 15 van dit werk).
Stro
Eens de stengels verdroogd zijn is het nog niet gedaan met de extra “features” van de plant. De droge stengels zijn eerste klasse stro dat je kan gebruiken in de kippenren of gewoon om planten af te dekken.
Foto: gedroogde stengels van Oost-Indische kers zijn prima strooisel om te gebruiken in een kippenhok.
Esthetisch
Een plant die eetbaar en bovendien ook mooi is dat is een winnende combinatie. Dat maakt hem ook tot één van mijn favoriete tuinplanten. De plant verschijnt in zowat allerlei kleuren in de tuin door zichzelf te kruisen. Ben je uitgekeken op de kleuren die je momenteel in de tuin hebt ruil dan eens wat zaadjes met iemand anders. Hierdoor krijg je nog een groter palet aan mogelijkheden om zelf aan de slag te gaan en je eigen kleurencombinatie door kruising te veredelen of de planten in samenwerking met bestuivende insecten zoals hommels het zelf te laten doen en je te laten verrassen door de nieuwe kleurencombinaties die de insecten voor je uitkozen.
Foto: variatie in kleuren genoeg. Dit is slechts een greep uit de vele mogelijke kleurcombinaties.
Er is trouwens niet alleen een variatie aan bloemkleuren. Je hebt ook rassen die een bont blad hebben. Verder kan je ook eens experimenteren met dichte verwanten van Oost-Indische kers zoals kanariekers (Tropaeolum peregrinum) die een bloemetje heeft in de vorm van een kanarie of de knolvormende mashua, ook wel knolcapucien genoemd, (Tropaeolum tuberosum) die eetbare knollen vormt. Keuze genoeg dus. Kanariekers en mashua heb ik al in de tuin gehad maar ik zou ze eens opnieuw moeten introduceren. Ze waren niet zo makkelijk te telen als Oost-Indische kers en kwamen niet vanzelf terug het daaropvolgende seizoen. Maar dat is slechts de ervaring van één teeltseizoen. Ik probeer het vast en zeker opnieuw als ik ergens op een ruilbeurs aan wat plantmateriaal raak.
Als je de plant nog niet in de tuin hebt reserveer er zeker wat ruimte voor het zal je niet berouwen. De plant groeit zowat overal en is zowel een klimmer als een bodembedekker. Wanneer zaai je best? Het eerste jaar dat je de plant teelt kan je begin mei de zaden in de grond stoppen. Het gewas is vorstgevoelig. Vandaar dat je best zaait in mei. Als je de plant een heel seizoen lang zijn gang hebt laten gaan zijn er meer dan genoeg zaden gevormd. Opnieuw zaaien het volgende seizoen is dan niet meer nodig.
Nog een laatste voordeel van Oost-Indische kers om het artikel af te ronden: de zaailingen met hun rond blad en speciale nerven zijn heel makkelijk te herkennen. Je zal ze niet snel per ongeluk uit trekken.
Oost-Indische kers is bijzonder veelzijdig:
In de keuken en op het bord
Ondersteunen van je voedselproductiesysteem:
Estetisch: het oog wil ook wat
Teeltschema Zaaien: zaai ergens in de periode eind april-begin juni. Voorzaaien in een potje is niet nodig. Bewaar zaad: in de tweede helft van de zomer vind je onder de plant droge bruine zaadjes. Raap ze op laat ze drogen en gebruik ze om kiemen te kweken of uit te delen. Oost-Indische kers zaait zich in de meeste tuinen vlot uit
|